Wedstrijdvoorbereiding


Voorbereiding

Onderstaand tref je een lijst met een aantal essentiële zaken voor een tenniswedstrijd, zeker als je wilt winnen. Een goede voorbereiding zet je al op een 1-0 voorsprong.

Zorg dat je de zaken binnen bereik hebt. Niets is vervelender als je tijdens een wedstrijd moet zoeken naar bijvoorbeeld je energiereep en je  het niet kunt vinden. Je concentratie is meteen verstoord!

Lijst van Tennis benodigdheden


  • tennisracket! (ooit had mijn tegenstander geen racket, hij leende mijn reserve en ik verloor nipt, hij speelt nu nog met dit racket)
  • tennisschoenen (eventueel extra paar met een ander profiel)
  • petje, zonneklep of zonnebril
  • bandana
  • zonnebrandcrème tijdens zonnige dagen
  • warming-up trainingsjack bij koude dagen
  • extra shirt
  • extra paar sokken (indien je bijv. 2 wedstrijden moet spelen)
  • extra racket(s)
  • handdoek
  • extra overgrip
  • bidon
  • drinken (geen koolzuurhoudende drank, maar water en /of sportdrank)
  • zweetbandje(s)
  • eten (bijv. een banaan, dextro, tumtum of energiereep)  
  • pleisters
  • balsem/gel tegen vermoeide/pijnlijke spieren
  • blessure ondersteunend materiaal (inlegzooltje/brace)
  • shampoo /douchegel
  • deodorant
  • demper
  • geld (dit wil ik zelf wel eens vergeten, niet handig als je wint en je de tegenstander wat te drinken aan biedt)

Opwarmen en inspelen

Bandana voorkomt dat zweet in je oog drupt

Hoewel weinig spelers dit doen, is het - zeker met koud weer- handig om een korte warming up te doen. Een must als je net geblesseerd bent geweest.
Het voorkomt blessures, je bloedsomloop is op gang, je lichaam word warm en de coordinatie komt al op gang. Het is ook al een mentale voorbereiding, het neemt eventuele zenuwen weg.

Serveer op maximaal 80% bij het inspelen. Als je voluit gaat belast je meteen je schouder. Je kunt ook je service ook nog makkelijker aanpassen als je soepel en rustig inslaat.

Het is handig om alle slagen rustig (vraag gerust ook om wat hoge ballen of volleys) uit te proberen en ze op techniek te spelen. Laat het scoren of hard rammen in deze fase maar aan je tegenstander over.

Denk alvast na (en  overleg met je partner in een dubbel) wat je gaat doen als je de toss wint. Kies je voor service of geef je die weg. Of wil je juist een kant kiezen. Je mag niet service en de kant kiezen


Niet alleen de keuze van je tennisracket kan blessures voorkomen. Er zijn nog meer zaken die veel leed kunnen besparen. Denk maar eens aan geschikte tennisschoenen. Schoenen die bij de ene tennisser prima zitten, kunnen bij de ander totaal niet geschikt zijn. Ook nu blijft het van belang je door een deskundige te laten informeren.
Een tennisschoen moet zorgen voor:
  • stabiliteit
  • schokdemping
  • grip
  • compensatie van een afwijkend voetafwikkelpatroon
  • bescherming
  • feeling met de ondergrond
  • optimaal draagcomfort

De juiste Tennisschoenen

Hieronder enkele tips die van belang zijn bij de aanschaf en het gebruiken van nieuwe tennisschoenen. Sommige zijn vanzelfsprekend, maar wel belangrijk.

1. Let op een stevige contrefortkap (hielkap) en een achillespeesbeschermer
De contrefortkap bevindt zich in het hielgedeelte van de schoen. Om precies te zijn tussen de voering en het buitenwerk. Een goede contrefortkap is gemaakt van glasfiber-achtig materiaal. Hierdoor geeft deze het hielgedeelte van de schoen veel stevigheid. Dit heeft weer als voordeel dat je hiel beter in de schoen wordt gefixeerd. Of een tennisschoen een goede contrefortkap heeft kun je testen door je duim tegen de achterzijde van de contrefortkap te zetten (ongeveer 1 cm boven de overgang bovenschoen en slijtzool) en deze probeert in te drukken. Dit indrukken moet bij een goede contrefortkap niet of nauwelijks mogelijk zijn. Een achillespeesbeschermer boven de kap is belangrijk. Dit is een zogenaamd "snuitstuk" wat soepel moet zijn om geen wrijving van de achillespees tegen de rand van de schoen te krijgen.

2. Let op de aanwezigheid van een kuipzool-constructie
Elke tennisschoen behoort een kuipzool-constructie te hebben. Dit wil zeggen dat de slijtzool een soort kuipvorm heeft waar de bovenschoen invalt. Hierdoor kan de bovenschoen moeilijk naar binnen of buiten bewegen. Met name de buitenzijde van de tennisschoen behoort zo'n kuip-constructie te hebben. Dit vanwege het feit dat je als tennisser veel uitvalspassen naar buiten maakt, met name ter hoogte van de voorvoet. Een tennisschoen heeft dus veel meer zijwaartse stabiliteit nodig dan een loopschoen. Of een tennisschoen een goede kuip- constructie heeft, test je door de schoen aan te trekken en vervolgens een zijwaartse uitvalspas te maken. De bovenschoen moet dan recht op de slijtzool blijven staan. Je mag dus niet met de bovenschoen over de slijtzool heen gaan hangen. Indien dit wel gebeurt verhoogt dit de kans op een eventueel omzwikken of verstappen aanzienlijk.

3. Let bij het passen op de goede pasvorm en maat
Zorg dat je de schoenen bij voorkeur aan het einde van de dag past (dan zijn de voeten wat dikker) en wel met de tennissokken waarmee je normaal ook tennist. Het is verstandig om beide schoenen te passen, omdat de grootte van de linker en rechter voet nogal eens verschilt.
Het is ook goed om verschillende merken te passen om zo de tennisschoen te kunnen kiezen met het meest optimale draagcomfort. Niet het merk tennisschoen dat op dat moment in de mode is, maar het type voet (breed of smal, platvoet of holvoet etc.) behoort doorslaggevend te zijn bij de keuze van de juiste tennisschoen.
Een goede maat wil zeggen dat de schoen qua lengte niet te groot maar zeker ook niet te klein mag zijn i.v.m. knellen. Voor de goede lengte behoor je, indien de hiel goed achterin de schoen zit, aan de voorzijde ongeveer 5 mm "over" te hebben. De schoen behoort in de breedte goed aan te sluiten. Of je tennisschoen de goede lengte heeft test je als volgt: allereerst voel je of je in stand inderdaad 5 mm "over" hebt. Daarna check je of je de tennisschoen goed dicht hebt geveterd. Als alles goed zit, doe je een uitvalspas recht naar voren. Indien de schoen goed zit, schuiven de tenen niet voor tegen de schoenrand. Is dit wel het geval dan is de schoen of te breed of te klein.

4. Voldoende aantal zadels voor de zijwaartse stabiliteit
Zadels zijn onrekbare baleinen die de schoen in de breedterichting ter hoogte van de wreef stabiliteit geven. Dat wil zeggen dat zij ervoor zorgen dat je in zijwaartse richting op de schoen blijft staan en dat de schoen niet teveel uitdijt. Dit laatste is een bekend vervelend verschijnsel dat de pasvorm van de schoen niet ten goede komt. Hoe meer zadels er op een schoen zitten des te stabieler is de schoen in zijwaartse richting. Afhankelijk van de intensiteit waarmee je speelt (hoe vaak en hoe lang) zullen er meer of minder zadels op een schoen moeten zitten. Als grove vuistregel mag je aannemen: 3-4 zadels voor een loopschoen, 5-7 zadels voor een tennisschoen. Het moge duidelijk zijn dat een tennisser die regelmatig traint en competitie speelt een tennisschoen kiest met voldoende zadels. Evenals een tennisser die frequent zijn enkel omzwikt. Ook hij/zij is gebaat met een tennisschoen met genoeg zadels voor de zijwaartse stabiliteit.

Het aantal zadels op een tennisschoen kun je zelf testen; zadels lopen dwars over de schoen, dus loodrecht op je wreef (vergelijk de drie Adidas strepen) en lopen onder de schoen door. Ter hoogte van de voorvoet behoort er altijd een zadel te zitten en ter hoogte van het hoogste vetergaatje ook. De andere zadels moeten zich hier tussenin bevinden en vaak lopen deze dan in het verlengde van de vetergaten.

5. Goede kwaliteit van de tussenzool, slijtzool en eventueel de inlegzool
De zool van de schoen moet een buigpunt hebben onder de bal van de voet. Schoenen met het buigpunt onder het midden van de voet zijn niet goed.
De tussenzool moet genoeg demping geven en ook laag zijn voor voldoende stabiliteit.
De slijtzool van een tennisschoen hangt af van de ondergrond waar op gespeeld wordt.


Tennissen op tapijt: de slijtzool heeft geen profiel, de slijtzool is een gladde zool
Tennissen op gravel: de slijtzool bestaat uit een soort visgraatprofiel en een draaicirkel of flexzones (i.p.v. draaipunt). Dit profiel is belangrijk bij het draaien en afzetten op de gravel
Tennissen op kunstgras: hierbij zie je de grootste verschillen in wrijvingscoëfficiënt afhankelijk van materiaal en onderhoud baan (veel of weinig zand op het kunstgras?).
De beste slijtzool voor deze ondergrond is een hard rubberen zool met visgraatprofiel of soort wafelprofiel. Met deze zool kun je ook op gravel spelen. De laatste tijd zie je steeds meer deze schoenen omdat je met een paar van deze schoenen zowel op gravel als kunstgras kunt tennissen.

In verschillende goede tennisschoenen bevinden zich inlegzolen die je eruit kunt halen. Met name voor een betere ventilatie is het belangrijk dat je deze na het sporten uit de schoen verwijdert, zodat ze kunnen luchten. Ook om een eventuele slijtage onder de voorvoet te constateren is het handig de inlegzool frequent te verwijderen. Als je de inlegzool compleet uit de schoen haalt kun je het beste zien of de inlegzool "op" is. Je kijkt dan of je ergens door de toplaag van de inlegzool heen bent gegaan. Is dit het geval dan moet je de inlegzool vernieuwen. Daarnaast kijk je of de dikte van de zool nog overal gelijk is. Zijn er grote verschillen waarneembaar (met name onder de grote teen) dan dient ook de inlegzool te worden vervangen.

Neem je oude tennisschoenen mee bij het kopen van nieuwe tennisschoenen. Deze geven vaak veel bruikbare informatie: Waar is de zool het meest afgesleten? Waar gaat de schoen het eerst kapot? Ook is het verstandig je eigen inlegzolen mee te nemen als je ze in je tennisschoenen gebruikt.

6. Het belang van de vetering bij het strikken van de tennisschoenen
Hoe meer vetergaten er op een tennisschoen zitten, des te beter zal de fixatie van wreef in de schoen zijn. Er dienen minimaal 5 vetergaten per kant aanwezig te zijn. Verder kun je door gebruik van de lusvetering ervoor zorgen dat de druk ter hoogte van de wreef verlaagd wordt.

Hoe gaat de lusvetering in zijn werk?
Veter de schoen van onder uit door middel van de kruismethode. Doe dit tot het een na laatste gaatje. Daarna ga je aan dezelfde zijde omhoog en vetert van buiten naar binnen. Hierdoor ontstaat een lus. Dit doe je aan beide zijden. Daarna haal je de veter door de lus van de andere zijde. Trek de lussen strak en veter de schoen verder af. Door de lus komt de knoop veel lager op de wreef te liggen terwijl de schoen wel hoog wordt aangetrokken. Tevens wordt de druk beter verdeeld door het gebruik van twee vetergaten in plaats van een. Wanneer dit te ingewikkeld lijkt (!), kun je er in ieder geval wel voor kiezen om de veters kruislinks te strikken i.p.v. steeds horizontaal. Je krijgt dan een soort braceconstructie: voet en schoen sluiten perfect aan!

Denk aan het losmaken van de veters bij het uittrekken van de tennisschoenen. Uit gemakzucht wordt dit nogal eens achterwege gelaten. Helaas gaat dit ten koste van de stabiliteit omdat de zadelconstructie hierdoor slechter wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten